De hoofdregel is dat bij iedere wanprestatie de andere contractspartij de overeenkomst mag ontbinden, tenzij …
Wanneer kan een overeenkomst bij wanprestatie worden ontbonden? Uit een beslissing van de Hoge Raad van 28 september 2018 volgt dat artikel 6:265 lid 1 BW letterlijk moet worden uitgelegd in die zin dat iedere wanprestatie aan de andere contractspartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de wanprestatie, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
De hoofdregel is dus dat bij iedere wanprestatie de andere contractspartij de overeenkomst mag ontbinden, tenzij …
In deze beslissing heeft de Hoge Raad verder uitgemaakt dat bij de beantwoording van de vraag of bij wanprestatie de ontbinding van de overeenkomst gerechtvaardigd is, alle omstandigheden van het geval van belang zijn en er dus niet één gezichtspunt een beslissende rol speelt.
Casus
De Hoge Raad oordeelde in een zaak waarbij een huurder van een sociale huurwoning in strijd met de contractsbepalingen gedurende een half jaar de woning aan een ander gezin in gebruik had gegeven. Woningstichting Eigen Haard vorderde ontbinding van de huurovereenkomst. De vraag die opkwam is of er aanleiding is om bijzondere eisen te stellen ten aanzien van ontbinding van een huurovereenkomst van sociale woonruimte, ervan uitgaande dat zulke woonruimte schaars is?
Relevante omstandigheden
Dat bleek niet het geval, omdat alle omstandigheden van het geval van belang zijn. De Hoge Raad noemt in zijn beslissing enkele relevante omstandigheden voor ontbindin• Bij wanprestatie hoeft de schuldeiser niet van ontbinding af te zien ‘op de enkele grond dat hij door een alternatief – bijvoorbeeld nakoming met schadevergoeding – niet in een wezenlijk nadeliger positie zou komen te verkeren’.
- Bij wanprestatie bij huur van bedrijfsruimte is geen ‘ernstige’ wanprestatie vereist en bij toetsing of daarvan sprake is, hoeft de ernst van de wanprestatie niet te worden afgewogen tegen het belang van de huurder bij voortzetting van de huurovereenkomst.
- Ook is het niet zo dat bij wanprestatie in contractuele bedingen die niet ‘de kern’ van de overeengekomen prestatie betreffen, niet kan worden ontbonden als het belang van de schuldeiser bij ontbinding zwaarder weegt dan het belang van de schuldenaar bij instandhouding van de overeenkomst.
- Verder is het niet zo dat de schuldeiser bij wanprestatie niet mag kiezen voor ontbinding als hij een alternatief heeft dat voor de schuldenaar minder bezwaarlijk is.
- De schuldeiser kan minder snel ontbinden als de schuldenaar de achterstallige bedragen alsnog heeft betaald.
- De schuldeiser kan minder snel ontbinden als de schuldenaar zich niet bewust was van de wanprestatie
Het is aan de feitenrechter om te beoordelen of de wanprestatie, gelet op de omstandigheden van het geval, waaronder het concrete belang van de huurder bij het voortduren van de huurovereenkomst, van voldoende gewicht is om de overeenkomst te ontbinden.
Hoofdregel blijft hoofdregel: ontbinding bij iedere wanprestatie, tenzij …
De hoofdregel is en blijft dus dat bij iedere wanprestatie de overeenkomst kan worden ontbonden, tenzij zich een uitzondering voordoet. Of de uitzondering zich voordoet hangt af van alle omstandigheden van het geval. Hiervan zal in de praktijk echter niet snel sprake zijn. De hoofdregel blijft namelijk de hoofdregel, uitzonderingen blijven uitzonderingen.
Zo kan bij een relatief geringe wanprestatie de verhuurder een huurovereenkomst in beginsel geheel laten ontbinden, zelfs al leidt de verhuurder geen schade door de wanprestatie. Wellicht toch iets om bij stil te staan?
Zie http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2018:1810
Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel, wilt u meer weten over dit onderwerp of wenst u advies te krijgen over een contract, conflict, wanprestatie of ontbinding, neem dan contact op met Bart Kesnich van Kesnich Advocatuur via: bart@kesnich.nl of 06 20423523